Over Eetstoornissen

 

Eetstoornissen hebben grote negatieve gevolgen op het leven van mensen die eraan lijden en van mensen in hun omgeving. We weten nog niet precies hoe eetstoornissen ontstaan, maar uit onderzoek komen wel bepaalde risicofactoren naar voren. Daarnaast laat familie onderzoek zien dat eetstoornissen vaak binnen bepaalde families voorkomen. Eetstoornissen zijn dan ook voor een groot deel erfelijk bepaald.

Anorexia Nervosa

  • Anorexia nervosa, dat voornamelijk adolescente meisjes en jonge vrouwen treft, wordt gekarakteriseerd door een verstoord lichaamsbeeld en excessief diëten wat tot ernstig gewichtsverlies leidt, met intense angst om dik te worden.

Volgens de DSM 5 moet iemand de volgende elementen tonen om gediagnosticeerd te worden met anorexia nervosa

  1. Het beperken van de energie-inname ten opzichte van de energiebehoefte, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht voor de leeftijd, de sekse, de groeicurve en de lichamelijke gezondheid. Een significant te laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat lager is dan het minimale normale gewicht of, bij kinderen en adolescenten, een lager gewicht dan wat minimaal wordt verwacht.
  2. Een intense vrees om aan te komen of dik te worden, of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft de betrokkene een significant te laag gewicht.
  3. Een stoornis in de manier waarop de betrokkene zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart, een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf, of persisteren in het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.

 

 

 

Eetbui Stoornis

  • Een eetbuistoornis gaat gepaard met periodes waarin een grote hoeveelheid voedsel wordt gegeten. Tijdens zo'n eetbui kan je het gevoel hebben geen controle te hebben over het eten.
  • Net zoals bij boulimia nervosa ontstaat deze stoornis vaak aan het einde van de adolescentie en de vroege volwassenheid. Eetbuistoornissen komen ongeveer even veel voor bij mannen als vrouwen.

Classificatiecriteria:

  1. Herhaalde episoden van eetbuien. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken:
    1. Het eten in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld twee uur) van een hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan de meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden.
    2. Het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen of geen beheer te hebben over wat en hoeveel hij of zij eet).
  2. De eetbui-episoden hangen samen met drie (of meer) van de volgende kenmerken:
    1. Veel sneller eten dan normaal.
    2. Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
    3. Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben.
    4. Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die de betrokkene nuttigt
    5. Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen.
  3. Er is sprake van duidelijk lijdensdruk door de eetbuien.
  4. De eetbuien komen gedurende drie maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor.
  5. De eetbuien gaan niet gepaard met het herhaalde ongepast compensatiegedrag zoals bij boulimia nervosa, en treden niet uitsluitend op in het beloop van boulimia nervosa of anorexia nervosa.

Bulimia Nervosa

  • Boulimia nervosa (BN) wordt gekarakteriseerd door frequente episodes van overeten (eetbuien) gevolgd door compenseergedrag, zoals braken (zelf opgewekt) om gewichtstoename te vermijden.
  • De meeste mensen worden gediagnosticeerd met boulimia nervosa in de late adolescentie of als jongvolwassene.

 

Volgens de DSM 5 moet iemand de volgende elementen tonen om gediagnosticeerd te worden met boulimia nervosa

  1. Herhaalde episoden van eetbuien. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken: 1. Het eten in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld twee uur) van een  hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan de meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden. 2. Het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen of geen beheer te hebben over wat en hoeveel hij of zij eet);
  2. Herhaald ongepast compensatiegedrag om gewichtstoename tegen te gaan, bijvoorbeeld het opwekken van braken, misbruik van laxeermiddelen of andere medicijnen, vasten of overmatige lichaamsbeweging;
  3. De eetbuien en het compensatiegedrag treden gemiddeld minimaal één keer per week op gedurende een periode van drie maanden;
  4. De lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredig grote invloed op het oordeel over zichzelf;
  5. De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa.

Eetstoornis NAO (Niet anders omschreven)

  • Dit is een categorie voor cliënten die meestal een aantal overeenkomstige, maar niet alle kenmerken hebben van de eerdergenoemde, meer specifieke eetstoornissen.

Voorbeelden van de categorie ‘anders gespecificeerde eetstoornissen’ zijn:

  • Atypische Anorexia Nervosa. Men voldoet aan de criteria voor anorexia nervosa, behalve dat het gewicht zich, ondanks een significant gewichtsverlies, binnen of boven de normale waarde bevindt.
  • Boulimia Nervosa (met lage frequentie en/of van beperkte duur). Men voldoet aan de criteria voor boulimia nervosa, behalve dat de eetbuien en het herhaalde ongepast compensatiegedrag zich gemiddeld minder dan één keer per week en/of gedurende minder dan drie maanden voordoet.
  • Eetbuistoornis (met lage frequentie en/of beperkte duur). Men voldoet volledig aan de criteria voor de eetsbuistoornis, behalve dat de eetbuien zich gemiddeld minder dan één keer per week en/of gedurende minder dan drie maanden voordoen.
  • Purgeerstoornis: Herhaaldelijk purgeergedrag om het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm te beïnvloeden (zoals het opwekken van braken, misbruik van laxeermiddelen of andere medicijnen) zonder dat sprake is van eetbuien.
  • Nachtelijk Eetsyndroom. Herhaalde episoden met nachtelijk eten, die zich uiten in eten na het ’s nachts ontwaken of in een overdadige consumptie na de avondmaaltijd. De betrokkene is zich van het eten bewust en kan het zich herinneren. Het nachtelijke eten veroorzaakt significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren.